Voor Japanners die tussen 1999 en 2006 robothond Aibo van Sony hebben gekocht, is het beestje een geliefde huisgenoot geworden. De hondjes lopen nu op hun laatste benen. En dat zorgt bij hun baasjes voor nogal wat tranen.

Voor Sony, dat gewend is om miljoenen producten te verkopen, was Aibo nooit een groot succes. Het Japanse conglomeraat verkocht van 1999 tot 2006 ongeveer 150.000 exemplaren van het robothondje. In 2006 werd de productie gestaakt. Sony had last van Zuid-Koreaanse concurrentie, en wilde zich op winstgevender producten richten.

Lid van het gezin

Maar tegen die tijd was Aibo voor duizenden Japanners een geliefde huisgenoot, ja zelfs lid van het gezin geworden, schrijft de New York Times. Aibo’s kostten destijds 250.000 yen (nu omgerekend ongeveer 1.780 euro). De robotjes kunnen rondlopen, blaffen, praten met een schattig computerstemmetje, en zelfs trucjes doen. Volgens Sony kon de vijfde en laatste versie zestig verschillende geestestoestanden tot uitdrukking brengen.

In een korte documentaire van de New York Times is een ouder echtpaar te zien, dat volledig opgaat in zijn Aibo. De vrouw des huizes praat tegen het apparaat, en volgens de vader des huizes moesten ze hun Aibo zelf africhten nadat ze hem kochten. Het koppel laat de Aibo overal ‘poseren’ voor vakantiefoto’s, zelfs naar het buitenland gaat hij mee.

Ieder voorwerp heeft een ziel

De echtgenote is heus niet de enige die zo verknocht is aan haar robot, legt ze uit. Japanners geloven immers dat alle objecten een ziel hebben. Er is dus weinig dat een Aibo onderscheidt van een echte hond. Behalve dat hij niet poept, verhaart of grommend achter onbekenden aangaat, natuurlijk.

Maar Aibo-baasjes bereiden zich nu voor op het ergste. Vorig jaar stopte Sony de onderhoudsdienst voor het product. Onderhoudsmonteurs lappen Aibo's nu nog op, maar de reserveonderdelen worden schaarser. Er komt een moment dat Aibo's een 'natuurlijke' dood zullen sterven.

Gelukkig heeft het Japanse Shinto-geloof er geen enkel probleem mee om Aibo's een passende uitvaart te geven, is in de documentaire te zien.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl